- Geld op de bank laten staan in tijden van hoge inflatie gaat gepaard met een flink koopkrachtverlies.
- Het Centraal Planbureau gaat voor dit jaar uit van een stijging van het gemiddelde prijspeil tussen de 5,2 procent en 7,9 procent, terwijl sparen bijna niets oplevert.
- Business Insider Nederland rekent door hoeveel koopkrachtverlies dat oplevert voor mensen met spaartegoeden van 50.000 euro, 100.000 euro en 200.000 euro.
- Lees ook: Vergeet de inflatie niet als je zelf pensioen opbouwt: zoveel moet je extra inleggen om waardevast te beleggen
De inflatie is binnen enkele maanden tijd razendsnel omhoog geschoten en heeft het hoogste niveau in decennia bereikt. Dat raakt spaarders bijzonder hard.
De combinatie van de sterke stijging van prijzen van goederen en diensten en de lage spaarrentes zorgt ervoor dat de zogenoemde reële rente fors negatief is. Spaarders krijgen te maken met een flink koopkrachtverlies, omdat rentevergoedingen veel te laag zijn om prijsstijgingen te compenseren.
De Nederlandse inflatie kwam in februari iets onder het recordniveau van januari uit en zakte tot 6,2 procent. Prijzen van goederen en diensten klommen in februari in de Verenigde Staten gemiddeld 7,9 procent, vergeleken met een jaar eerder.
Gelet op deze cijfers is het niet gek dat het Centraal Planbureau (CPB) verwacht dat de Nederlandse inflatie dit jaar gemiddeld op 5,2 procent uitkomt in een basisscenario. Maar er is ook een somberder scenario waarin de economen van het Planbureau rekening houden met een gemiddelde stijging van prijzen van goederen en diensten van liefst 7,9 procent in 2022.
Lees ook: Dit is het zwarte economische scenario van het CPB: 8% inflatie en daling koopkracht met 5%
Als we naast deze prijsstijgingen de gemiddelde hoogste spaarrente voor deposito's van één jaar van 0,3 procent leggen, komen we door deze van elkaar af te trekken op een negatieve reële rente van 4,9 procent in het basisscenario en 7,6 procent in het extreme scenario.
Hoeveel deze negatieve reële rentes in een jaar schelen voor je spaargeld laten we zien aan de hand van een aantal voorbeelden.
We nemen drie verschillende spaartegoeden, van 50.000 euro, 100.000 euro en 200.000 euro. Het spaargeld verdisconteren we met de reële rente. In de tabel hieronder is te zien hoe we op de reële rente onder de twee inflatiescenario's uitkomen.
We kijken ook naar het effect van de vermogensbelasting in box 3. Hierbij speelt wel mee dat de heffing in box 3 door een uitspraak van de Hoge Raad op de schop gaat. Het is daardoor nog zeer onzeker hoe de belasting op spaargeld er voor 2022 gaat uitzien. Lees daar hier meer over.
Om een idee te geven, nemen we het fiscale effect alleen mee voor het voorbeeldvermogen van 200.000 euro en gaan dan uit van een effectieve heffing in box 3 van 0,8 procent op een vermogen van twee ton, volgens de huidige regels.
Voor sommen van 50.000 euro en 100.000 euro nemen we aan dat er geen belasting geldt in box 3. De 50.000 euro valt sowieso onder de vrijstelling in box 3 van 2022. Voor een spaarvermogen van 100.000 euro nemen we aan dat de regeling in box 3 zo wordt aangepast dat je geen belasting betaalt, als de spaarrente bijna nul is.
Vervolgens kijken we wat er gebeurt met het spaargeld als de bedragen van respectievelijk 50.000 euro, 100.000 euro en 200.000 euro worden verdisconteerd worden met de negatieve reële rente. Het resultaat is te zien in de tabel hieronder.
Om dit iets te verduidelijken: als je 50.000 euro een jaar lang op de bank laat staat tegen een negatieve reële rente van 4,9 procent (exclusief het belastingeffect), is de koopkrachtwaarde na een jaar 47.664 euro, ofwel 2.336 euro minder. Anders gezegd: over een jaar kun je door het inflatie-effect met 50.000 euro net zoveel spullen kopen als je nu met 47.664 zou kunnen kopen.
Bij het extreme scenario van een negatieve reële rente van 7,6 procent (exclusief het belastingeffect) verlies je met 50.000 euro in een jaar tijd ruim 3.500 euro aan koopkracht. Mensen met 100.000 euro, verliezen bijna 5.000 euro aan koopkracht in het basisscenario en ruim 7.000 euro in het extreme scenario.
Voor het koopkrachtverlies bij 200.000 euro is dus gerekend met negatieve reële rentes inclusief de belasting in box 3, van respectievelijk 5,7 procent en 8,4 procent in het basisscenario en het extreme scenario. Je komt dan uit op koopkrachtverliezen van bijna 10.000 euro en bijna 15.000 euro!
Het zijn dus forse bedragen die je in één jaar verliest vanwege de inflatie. Het zet je aan het denken of geld op de bank houden in deze tijden van snel stijgende prijzen een goed plan is.
Het alternatief is om met een deel van je spaargeld te gaan beleggen, al blijft het belangrijk om altijd een spaarbuffer aan te houden voor onvoorziene omstandigheden. Natuurlijk moet je niet vergeten dat beleggen een meer risicovolle activiteit is die gepaard kan gaan met tussentijdse koersdalingen op de beurs. Het is dus verstandig om alleen te beleggen met geld dat je voor langere tijd kan missen.